Gebruik van cookies

J&T Autolease gebruikt cookies om bijvoorbeeld de website te verbeteren en te analyseren, voor social media en om ervoor te zorgen dat u gepersonaliseerde advertenties te zien krijgt door persoonsgegevens te verzamelen. Als u meer wilt weten over deze cookies ga dan naar jentautolease.nl/cookies. Bij akkoord op deze cookie policy geeft u J&T Autolease toestemming voor het gebruik van optimale cookies op onze website. Klik op “Instellingen aanpassen” om uw voorkeuren te wijzigen. Als u meer wilt weten over hoe wij omgaan met uw persoonsgegevens, raadpleeg onze Cookie Policy en Privacyverklaring.   

Cookies accepteren Instellingen aanpassen

Op welke auto’s wordt BPM geheven?

BPM wordt geheven op personenauto’s en op bestelauto’s, waarbij voor bestelauto’s van ondernemers gebruik gemaakt kan worden van een vrijstelling.

Volgens de definitie in de wet is een personenauto een motorrijtuig op drie of meer wielen, met uitzondering van autobussen, bestelauto’s en vrachtauto’s (dat wil zeggen motorrijtuigen die niet zijn ingericht voor personenvervoer, met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg). Voertuigen van meer dan 3.500 kilo waarvan – kort weergegeven – de lengte van de cabine groter is dan de laadvloer, worden fiscaal behandeld als een personenauto en niet meer als vrachtauto. Dat betekent onder meer dat bij aanschaf BPM verschuldigd is en dat de bijtelling wordt bepaald op basis van de catalogusprijs inclusief BPM. Dit betreft vooral een aantal grote pick-ups die voorheen fiscaal als vrachtauto werden behandeld.

Een bestelauto dient voor de BPM aan bepaalde inrichtingseisen te voldoen. Er moet bij alle bestelauto’s een vaste, vlakke laadvloer aanwezig zijn over de hele lengte en breedte van de laadruimte. In die laadruimte mogen geen zitplaatsen aanwezig zijn. Vervolgens worden er per soort bestelauto nog specifieke voorwaarden gesteld.

Deze inrichtingseisen gelden nog steeds, ook al is de BPM alweer enige jaren ook op bestelauto’s van toepassing. De reden hiervan is onder meer dat het voor ondernemers mogelijk is om een BPM-vrijstelling te krijgen op een bestelauto, maar niet op een personenauto. Ook is dit onderscheid van belang voor het al dan niet van toepassing zijn van de BPM-heffing op basis van de CO2-uitstoot.

Een ander onderscheid zit in het verschil in motorrijtuigenbelasting: voor bestelauto’s gelden geen provinciale opcenten en geldt een laag ondernemerstarief.

Wordt door de belastingdienst geconstateerd dat niet aan de inrichtingseisen wordt voldaan, dan kan er ruimte zijn voor zogenaamd “herstelbeleid”. Dat is soms het geval in situaties waarin de laadruimte voldoet aan de fiscaal vereiste maten en het karakter van bestelauto slechts in geringe mate is aangetast. Herstel zonder BPM-naheffing is dan mogelijk als het herstel betrekkelijk eenvoudig kan worden gerealiseerd.

Terug naar het overzicht