De BPM op een personenauto wordt berekend over de CO2-uitstoot van de auto, zoals die bij de typegoedkeuring is vastgesteld. Opties en meeruitvoeringen kunnen leiden tot een hogere CO2-uitstoot, en daarmee tot een hogere BPM.
Achteraf aangebrachte accessoires, passend binnen de typegoedkeuring, blijven buiten de BPM-heffing.
Als er na de afgifte van het kenteken aanpassingen aan de motor van de auto (chiptuning) worden gedaan binnen drie jaar na de eerste inschrijving in het kentekenregister, moet daarvoor een aanvullende BPM-aangifte worden gedaan.