De belangrijkste vrijstellingen van BPM betreffen de volgende auto’s:
- Auto’s van het Koninklijk Huis (AA-kenteken)
- Auto’s van diplomaten (CD-kenteken) en niet-diplomatiek personeel van ambassades of internationale organisaties (BN-, GN-kentekens)
- Auto’s van leden van internationale gerechtshoven (CDJ-kenteken)
- Auto’s behorend tot de fabrieks- of handelsvoorraad (FH-, HF- en HA-kentekens)
- Auto’s met ZZ-kenteken, dat wil zeggen met een dermate bijzondere constructie dat gebruik alleen is toegestaan na toestemming van de wegbeheerder
- Auto’s met een militair kenteken
- Tijdelijke invoer van rallyauto’s met buitenlands kenteken
- Uit een buitenlandse nalatenschap geërfde auto’s
- Auto’s die worden ingevoerd bij een bedrijfsverplaatsing vanuit het buitenland
Daarnaast geldt een vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers en elektrische auto’s.
De vrijstellingen bij grensoverschrijdend werken/ondernemen, immigratie en de invoer van huurauto’s komen in de volgende vragen aan de orde.