Als een inwoner van Nederland een buitenlandse auto in Nederland gebruikt (bijvoorbeeld vanwege vervangend vervoer als je eigen auto in het buitenland te maken krijgt met reparaties), heeft dat volgens de wet tot gevolg dat er BPM verschuldigd is op het moment van het eerste gebruik van de Nederlandse weg, dus zodra je de grens passeert.
Volledige heffing van BPM is in zo’n situatie echter niet in overeenstemming met het EU-recht. Als het om een niet duurzaam in Nederland gebruikte auto gaat, kan daarom worden volstaan met een tijdsevenredige BPM-betaling: De teruggaaf bij het einde van het binnenlandse weggebruik kan dan direct worden verrekend met de heffing bij aanvang van het binnenlandse weggebruik, zodat uitsluitend het saldo van beide bedragen voldaan hoeft te worden.
Omdat deze heffing niet de bedoeling is als de buitenlandse
(huur)auto slechts tijdelijk in Nederland gebruikt wordt, geldt er wel
een bijzondere vrijstelling. Deze vrijstelling geldt als de auto binnen
14 dagen weer naar het buitenland wordt gebracht of wordt ingeleverd bij
een Nederlandse vestiging van de verhuurmaatschappij.
Voorwaarde voor deze vrijstelling is wel dat je deze tijdig aanvraagt.
Dat wil zeggen: voor aanvang van het Nederlandse weggebruik. Aanvraag
kan uitsluitend via de internetpagina van de belastingdienst.