De bijtelling kan volgens de wet ook van toepassing zijn als de werkgever alle kosten van een auto van de werknemer betaalt. De vraag is echter wanneer er sprake is van het betalen van autokosten. Die vraag is vooral belangrijk als de werknemer zelf een auto least via een privéleasecontract en van de werkgever een mobiliteitsbudget ontvangt. Om die onduidelijkheid weg te nemen heeft VNA, de Vereniging van Nederlandse Leasemaatschappijen, voor haar leden en relaties met de belastingdienst de bijtellingsaspecten van privélease verduidelijkt. Dit overleg van VNA met de belastingdienst leverde de volgende tekst op:
“Een privéauto – of die nu geleast is of niet – kan in bepaalde, uitzonderlijke gevallen worden aangemerkt als een auto van de zaak. Onder andere voor de combinatie privélease en mobiliteitsbudget is het van belang te weten hoe dit zit.
Wanneer niet?
Als de werknemer een autokostenvergoeding ontvangt van (maximaal) € 0,19
per zakelijk verreden kilometer is er geen sprake van het ter
beschikking stellen van een (lease) auto: geen bijtelling dus. Dit geldt
ook als een eventueel surplus van het mobiliteitsbudget als loon in
geld wordt aangemerkt en als zodanig wordt uitbetaald.
Wanneer wel?
Bijtelling is wel aan de orde zodra er sprake is van een integrale
kostenvergoeding van de auto (eventueel verminderd met een bedrag voor
privégebruik). Daarvan is bijvoorbeeld sprake als (nagenoeg) alle
leasekosten worden vergoed. Ook bij een (veel) hogere vergoeding van
zakelijke kilometers dan € 0,19 cent kan sprake zijn van een integrale
kostenvergoeding.
Conclusie
In de standaardsituatie waarbij een mobiliteitsbudget wordt ingezet om
een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer te betalen voor
zakelijke ritten en woon-werkverkeer, en het restant van het budget als
bruto loon wordt aangemerkt, is het autokostenforfait (de “bijtelling”)
niet van toepassing op een privéleaseauto”.